‘Je bent een slavendrijver Addy,’ kreun ik tegen mijn gitaarleraar.
‘Niet lullen,’ zegt hij, ‘twintig keer dat intro, dan zit ie! Ik doe de backing. Johnny be good, Chuck Berry… in A. Op mijn teken 3-2-1, nú! En opduwen die G-snaar, drie vingers, van bovenaf beginnen! Sneller!’
Addy is in alles nog een rocker. Bijna 70, maar tijdloos. Strak in de jeans en de laarsjes en nog steeds obsessief bezig om beter te worden. Elke dag, ieder vrij moment. In zijn kelder talloze gitaren, versterkers, mengpanelen en andere ‘gear‘.
‘Het is dat gevoel, dat ik dat ding niet met rust kan laten, wil gewoon altijd spelen net als toen ik 16 was.’
Een leven lang dus. In obscure en iets bekendere bands, studiomuzikant, meespelen met de grote jongens uit de 60 en 70’er jaren popscene. Lange nachten in stinkende zaaltjes en zweterige clubs. Gehuurde busjes, inpakken, reizen, opbouwen, afbreken, ochtendgloren. Wisselende bezettingen. Talloze verhalen. Net nog een cd uitgebracht. In eigen beheer, maar toch. Zelf een doosje van 20 op de fiets langs alle platenwinkels in de stad gebracht. Tientje. Magistrale solo’s.
‘Jij moet kiezen,’ zegt Addy. ‘Als je echt goed wil worden tenminste. Je kunt niet alles tegelijk. Ook nog boeken schrijven en van die stukjes. Gaat gewoon niet. Dat ding vraagt alles en je hébt de techniek.’
‘Ik ben nog ouder dan jij Addy, ik hoef niet meer in een band. Zie je me staan?’ ‘Wat lul je nou man met je oud? Alles kan nog.’
In de gang hoor ik de buitendeur opengaan. Het is Ilona van 10 met haar vader, voor het volgende half uur. Ze heeft ‘La Bamba’ geoefend, ze is vroeg.
‘We hebben nog even’, roept Eddy. ‘Kom op BB King, The thrill is gone. En hou het klein. Pentatonische ladder, laat hem janken.’
Heerlijk jammen op de gitaar. Tijdloos en leeftijdsloos. Houdoe Robert