
Afbeelding van Ahmad Ardity via Pixabay
Ik lees de krant, elke ochtend. Het meeste nieuws is niet erg opwekkend, vaak sla ik een artikel over, als het al te deprimerend is. Soms, heel soms, lees ik iets dat wel mijn aandacht trekt, waar ik zowaar stil van word. Iets dat me weer hoop geeft, iets dat gewoon ontroerend mooi is.
Een zo’n bericht betreft Thijs Slegers, de perschef van PSV. Ergens in 2020 meldde hij dat hij ernstig ziek was, van de ziekte met de grote K. Een lange lijdensweg volgde, totdat hij pak ‘m beet een jaar geleden kon melden dat hij genezen was. Vol overgave stortte hij zich op zijn werk, vastberaden om terug te komen, daar waar hij was, vóór de ellende begon. Totdat hij de onheilstijding kreeg, dat hij niet alleen nog steeds ziek was, maar zelfs ongeneeslijk ziek. Uitbehandeld, ze konden niets meer voor hem doen, vreselijker woorden kun je bijna niet horen van je dokter.
Her weerhield Thijs er niet van op te roepen om toch vooral bloed- of stamceldonor te worden. Ook al ben ik zelf niet meer te helpen, anderen kunnen wel geholpen worden, is Thijs’ redenatie. Dat hij zo denkt, tekent de mens die hij is, een mooi mens. Dat ziet iedereen, ook mensen die geen PSV-fan zijn. Ook fans die normaal gesproken alles wat rood-wit gekleurd is en uit Eindhoven komt verfoeien. Fans die alles over hebben voor hun club, die zo opgaan in hun clubliefde, dat er geen ruimte is voor waardering voor andere clubs.
Het nieuws dat ik zo mooi vind, dat mij zo ontroerde, was dat Feyenoord-fans in de twaalfde minuut van de wedstrijd tegen PSV, één die niet zomaar belangrijk is (als je voetbal belangrijk vindt, tenminste), zouden gaan applaudisseren, voor Thijs. Ook tijdens de daaropvolgende wedstrijd tegen FC Groningen werd in de twaalfde minuut stil gestaan bij Thijs en zijn lotgenoten, door het publiek, de spelers van PSV en sponsoren. Een minuut lang, uit respect. Een minuut, waarin voetbal even niet belangrijk is, wel pure menselijkheid. Wel het leed van Thijs en zijn gezin. Even staat de voetbalminnende wereld stil bij iets anders dan dat rollende balletje, en in welk doel die wel of niet zou moeten verdwijnen. Even lijkt er een einde te komen aan de voetbalgekte, even zijn we in de eerste plaats mens, in plaats van voetbalfan. Even is voetbal gewoon wat het is, de belangrijkste bijzaak.
Ik schrijf deze column op het moment dat ik de uitslagen van deze wedstrijden niet ken. Bewust, want daar gaat het niet om. Het gaat om die twaalfde minuut, waarin we allemaal klappen voor Thijs.