In mijn woonplaats is een nieuw eetcafé geopend. Omdat de eigenaar nog niet had besloten onder welke naam hij ging opereren, werd het binnen een week het café zonder naam genoemd. Dat ging zelfs hem te ver, dus nu heeft hij zolang in knalpaarse letters “Café De Keukenhulp” boven de deur geschilderd.
Ik kreeg een uitnodiging voor de opening omdat ik regelmatig in één van zijn andere gelegenheden een kop koffie drink. Koffie die overigens stevig onder de wapenwet zou moeten vallen, maar dat geheel terzijde.
Tijdens de openingsreceptie zie ik veel bekenden rondlopen. Een van hen, de kwartjesvinder (zo genoemd omdat hij altijd met zijn gezicht naar beneden loopt), fanatiek op zoek naar verloren munten en biljetten. Zijn voortschrijdende kaalheid compenseert hij met een volle baard waarin de maaltijd van gister nog nadrukkelijk en hinderlijk aanwezig is.
Zoals bij de meeste mensen hier, lijkt zijn voornaamste prioriteit de gratis drank en snacks die in volle glorie op lange tafels zijn uitgestald.
Hij pakt twee glazen rode wijn en drinkt zonder aarzeling, in één teug, het eerste glas leeg. Zonder aandacht te schenken aan bouquet, rijping in houten vaten en jaargang. Achteraf begrijpelijk, wanneer ik zelf een flinke teug witte wijn neem. Het is zo’n soort wijn die het bovenste en onderste deel van het darmstelsel tegelijk dichtsnoert. Ik zou het aroma willen omschrijven als vers zweet van een marathonloper. De afdronk is zurig en volkomen in balans met de smaak van zeepresten waar de sokken van diezelfde marathonloper in hebben liggen te weken. Maar hé, wat mag je verwachten van een gezinspak wijn van een euro?
De kwartjesvinder staat intussen naast mij. Hij speelt wat met zijn mobieltje. “Kijk,” zegt hij trots en laat mij zien waar hij naar kijkt. “Tinder, ik heb eindelijk beet. Morgen een afspraak. Met deze wil ik oud worden.”
Deze…
Hij wijst op een foto van een vrouw met krullen. Een vrouw die, om het woke-correct te formuleren, luistert naar haar innerlijke stem in plaats van naar de spiegel wanneer zij haar kleren uitzoekt. Hij kijkt mij aan alsof hij net tijdens het vissen een snoek van 2,5 meter in zijn net heeft gekregen.
Tinder is de ark van Noach voor veel mensen. Apps waar mensen zich vertwijfeld vastklampen aan de hoop om niet in eenzaamheid te verdrinken. Alsof het gevaarlijk is om alleen te zijn.
“Fijn,” zeg ik. “Maar niet om negatief te zijn, wat heeft het voor nut om een relatie te hebben met iemand met wie je toch niet oud gaat worden?”
Hij kijkt mij verbijsterd aan en slaat zijn tweede glaasje op hout gegist zweetvocht naar binnen. Je kunt zien dat hij ervaring heeft met wijn uit kartonnen pakken. Hij blikt of bloost niet. “Hoe bedoel je, niet oud worden? Ik ben nog maar negenenzestig hoor.”
Terwijl hij kwijlend blijft rondneuzen op Tinder, de nieuwe snelweg naar een spannende kans op de zoveelste vechtscheiding, loop ik snel de tent uit.
Even later kom ik onze dorpspastoor tegen. Aardige man. Zag hem ooit bezig tijdens een preek. Heerlijk! Meneer de dorpspastoor die geld de wortel van alle kwaad noemde, maar er niet mee zat om even later met de collectezak rond te gaan.
Hij wordt vergezeld door de lokale dorpsidioot Henk-Jan van der Snerp. Fascinerende combinatie; de dorpspastoor en de dorpsidioot die zwart bijklust door voorbijgangers spotgoedkope condooms aan te smeren. “Hee, Paco. Lang niet gezien. Niet stiekem naar de hoeren gaan, hè? En zo ja, dan heb ik wat voor je.” Hij laat een gezinspak condooms zien.
“Nee dank, Henk-Jan. Ik laat mijn zaad liever chirurgisch verwijderen als het jou hetzelfde is,” weiger ik beleefd.
“Nou, meneer pastoor hier heeft anders ook een pak gekocht hoor.”
Ik kijk naar de rood aangelopen dorpspastoor. “Waar de wortel van het kwaad uit een rijk gevulde collectezak al niet goed voor is,” merk ik vals op en loop zacht fluitend richting huis.
keileuk verhaal en heerlijk gelachen weer. Dank je. Had ik eff nodig. Fijne dag en houdoe ~Robert
Meneer Pastoor, kapelaan en een stoet misdienaren. Tsja, zo’n zwartgerokte dienaar van zijn heer en vreemd gaander met zijn jongeheer, nou dan heb je een pak condooms, merk ‘ Sodom & Gomorra’ wel nodig. Hostie met kopkaas nag ook hoor, kom maar hier.. proeverijtje uit eigen keuken.
Het wordt tijd dat ik me met mijn verhalen uit het dorp van nonkel Juul weer even richt op de dorpspastoor die meestal met een snotneus in bed ligt. Leuke heren die pastoors.
Avontuur in Café de Vreetschuur. Ik heeft weer gelache Paco.