
Bron: Photo by hotblack at Morguefile.com
Laatst had een vrouwelijke collega een opvallend fleurig jurkje aan. Niet te missen; iedereen keek. Het liet behoorlijk wat bekijks toe: veel huid, mooie ‘uitsnede’, om het zo maar eens te zeggen. Maar ik, schuchter als ik ben, durfde mij er natuurlijk niet over uit te laten. Mijn minder verlegen, zich als man identificerende collega Dirk daarentegen wel.
—
“Hey Caro, nieuwe jurk?” vraagt Dirk met opgetrokken wenkbrauwen.
“Ja. Hoezo?”
“Nou gewoon, staat je echt goed! Mooi hoor, zeker met jouw figuur!”
Caro kijkt hem nog een keer sceptisch schuin aan, mompelt iets van: “Nou ja, oké dan…” Waarna ze naar het koffieautomaat beent. Het lijkt er niet op dat ze zijn compliment kan waarderen.
Hij kijkt mij vragend aan: “Wat heb ik nu weer fout gedaan? Ik heb juist geen verkleinwoordjes gebruikt, dus geen ‘jurkje’ of ‘figuurtje’, dan is het toch oké?”
“Nope. Volgens mij kan zo’n opmerking vandaag de dag sowieso niet meer. Wegens seksisme en zo,” peins ik hardop. De series waar ik het vorige week over had, zitten nog vers in mijn achterhoofd.
“Huh? Wat is dát nu weer voor onzin?”
“Nou, echt. Complimenten over uiterlijkheden, en dan vooral over iemands figuur, kunnen niet meer. Kek kapsel? Vooral niks van zeggen. Sexy kleren? Mond stijf dicht houden. Dat wordt namelijk allemaal als vette flirtpoging van een ‘man-met-sekszin’ gezien. En als een reductie van de vrouw tot seksobject. Of zoiets.”
“Noh. Da’s me ook wat. Dus als ik het goed begrijp,” denkt Dirk hardop na, “kun je het als man niet meer maken om een simpel compliment te geven? Maar een anti-compliment mag wel, want dan flirt je niet? In dat geval zeg ik vanaf nu gewoon het tegendeel van wat ik wil zeggen. Eitje. ‘Nieuwe jurk? Jemig, ziet er echt niet uit! Als ik jou was, zou ik morgen toch wat anders aan doen.’ Of: ‘Ach meid, wat heb jij nou met je haar gedaan? Hopelijk groeit het snel weer aan…’ Dat is in ieder geval absoluut NIET seksistisch!”
Hij schuimbekt er zowat van.
Samen proberen we allerhande situaties te bedenken, waarin we welgemeende anti-complimenten maken. Ook al kom je dan over als een botte, respectloze hork, in ieder geval maak je duidelijk geen avances. Alleen schiet ons niet echt iets te binnen wat nu als effectief anti-compliment zou kunnen dienen. Alles klinkt meteen gemeen en beledigend. Dat moet je als man ook weer niet willen.
“Hmm. Lastig. Zou het niet veel beter zijn om dat wat je wilt zeggen, ontkennend te formuleren?” vraagt Dirk.
“Wat. Hoe. Ik snap hem niet.”
“Ik bedoel: je zegt eenvoudigweg dat je het compliment juist níét maakt. Uitdrukkelijk. Dus als Caro een sexy kleedje draagt, waarin haar tieten ook nog eens goed uitkomen, dan zeg je: ‘Nou, IK zeg niks hoor. Van MIJ zul je niet horen dat dat jurkje jouw figuur omsluit als een goed passend condoom.’ Of zoiets. Dan heb je het niet gezegd, enkel ontkend dat je het zegt.”
Die Dirk. Toch niet zo dom als hij eruit ziet. Maar dat heb ik natuurlijk niet gezegd.
“Als Caro dan een klacht indient en HR me op ‘t matje roept, sta ik in ieder geval juridisch sterk!” jubelt hij.
Zijn vindingrijkheid laat me glimlachen als Mona Lisa. En tegelijkertijd is het triest dat je als man niet eens meer mag zeggen dat je iets mooi vindt aan een vrouw. Of een mens die zich als vrouw identificeert.
Dus bij deze: sorry dames, ook van mij géén complimenten meer. Enkel nog wel doordachte, policor anti-complimenten in de vorm van welgevormde ontkenningen. Mogen jullie die in jullie hoofden in iets positiefs omzetten.