Mijn ex-buurvrouw, de conversation starter, heeft intussen haar ex-nieuwe-geliefde het huis uitgegooid en vervangen door een nieuw exemplaar. De vorige was een verkoper in een herenmodezaak. De nieuwe aanwinst is een personal trainer in een sportschool. Hij heet Johnny Kroma. Ik ken hem vaag. Van die ene keer dat ik samen met mijn buurman oom Jort een proefles probeerde in die sportschool.
Toen wij de sportzaal binnen liepen, werden wij begroet door Johnny Kroma himself: “Zo! Zijn jullie klaar om de machines te beklimmen? Weten jullie welke machine je het beste kunt gebruiken om indruk te maken op de mooie vrouwtjes?”
Vrouwtjes!
Oom Jort trok alleen een wenkbrauw op en wees vervolgens naar buiten: “die geldautomaat daar, I suppose?”
We hadden het binnen een kwartier wel gezien. Vooral toen ik een man van een jaar of zesentachtig op een halterbank zag liggen zweten en hijgen. Met trillende armpjes probeerde hij een halter van een kilo of zeventig omhoog te drukken. Daarom denk ik dat er in elke sportschool een psychiater zou moeten zitten, zodat ze je meenemen als je dit op deze leeftijd nog doet.
En nu staan we dit jaar dus op de tweede ‘rencontrer-mon-nouvel-amant-party.‘ Vrij vertaald: ‘kom op mijn ontmoet-mijn-nieuwe geliefde-feestje.’
Het is druk en de drank gaat er met hectoliters doorheen. Personal trainer c.q toyboy Kroma gaat als een dolle te keer.
“Wat is die Kroma toch een beest, hè?” verzucht oom Jort die ook de party bezoekt.
Kroma drinkt nog maar eens in één teug zijn glas leeg en propt twee bitterballen tegelijk in zijn mond. Daarna loopt hij onze kant op: “Ach, als we daar onze twee sport losers niet hebben,” lacht hij vals. Daarna loopt hij door naar een tafel vol vleespasteitjes.
“In het woordenboek zou je het woord ‘lul’ makkelijk kunnen vervangen door een foto van Johnny Kroma,” zucht oom Jort gelaten.
Kroma staat intussen weer bij zijn nieuwe, en naar ik verwacht, niet langdurige liefde, de conversation starter. Ze staan vlak achter ons. Kroma staat de conversation starter luidruchtig en uitgebreid uit te leggen hoe week de spieren van oom Jort en mijzelf zijn. Hij wijst er ook nog bij.
Aan het gezicht van de conversation starter te zien, gaat haar nieuwe nouvel amant deze dag al niet meer overleven. Oom Jort draait zich om en vraagt minzaam aan Kroma of het pasteitje lekker smaakt?
“Absoluut, ik zou er ook een nemen als ik jou was. Goed voor je spiertjes, hahah.”
“Nee, laat maar,” reageert oom Jort. Ik ben niet zo gek op vleespasteitjes waarvan de meeste ingrediënten uit insecten bestaan.”
De opmerking is effectief, want Kroma laat zijn derde pasteitje bijna vallen en begint met een rooie kop te hikken en te kokhalzen.
“Is er een dokter in de zaal?” roept de verschrikte conversation starter en klopt Kroma hardhandig op zijn rug. Ik bespeur een flauwe glimlach rond haar mondhoeken.
“Nee joh,” zegt oom Jort. “Iemand als hij heeft eerder een dierenarts nodig.”
Hoestend en steunend komt er weer enige beweging in onze personal trainer. Slijm en pasteiresten sijpelen weliswaar nog uit zijn veel te grote mond, maar soit, hij ademt nog. Zij het op het randje.
Als hij weer rechtop kan staan, kijkt hij oom Jort met woest flitsende oogjes aan: “Als jij doodgaat, slappe loser, dan ben ik de eerste die op jouw graf danst,” schreeuwt hij boos. De restjes pastei spuiten alle kanten op.
Oom Jort trekt nu twee wenkbrauwen op, wat toch ongebruikelijk is voor zijn doen: “Dan heb je pech, jochie, want mijn as wordt over zee uitgestrooid.”
De woordenstroom van Kroma die daar op volgt, laat zien dat, in Kroma’s wereld het woord ‘fuck‘ niet eens een woord is maar een komma…
Ik die van plan was om op mijn leeftijd terug naar de sportschool te trekken zal het maar laten. Zo’n trainer heb ik liever niet in mijn omgeving.
De zoveelste aanstaande ex-vriend ontmoeten. Dat vraagt om snedige opmerkingen.