
Bron: Photo by hotblack at Morguefile.com
Hij kraakt. En piept. En stinkt. Aan de bijrijderskant zit een roestgaatje in de carrosserie. Een nieuwe voetmat eroverheen en niemand die het ziet, maar toch. Veilig is anders. En hij blieft geen E10. Wegens oud barrel van voor 2010. Dus bij de pomp tik ik zo’n 215 centen per liter superdeplus premiumshit af. Want hij zuipt graag het goeie spul. Alléén het goeie spul.
Hij, ja.
Mijn kar identificeert zich als man. IK identificeer hem als man. Zo’n kantige, bokkige Volvo, dat ís ook echt geen vrouw. Dat is een knorrige karreman. Met een grondige hekel aan vluchtheuvels en rotondes. Sowieso aan alles waar niet gladjes overheen gegleden en gereden kan worden. Ja, duidelijk een typische man. En mijn grote vriend.
We hebben zó veel meegemaakt, wij twee. Drie jaar geleden liep hij al op zijn laatste benen. En hij heeft al het kindergekibbel over wie waar mag zitten, lijdzaam aangehoord. Hij heeft de rijkunsten van Nick mogen ervaren. Die van Simone zal hij daarentegen nooit leren kennen.
En wat hebben we samen vaak gezocht naar waar we heen moesten om taxi te spelen… Bovendien stond hij me bij in mijn rijverslaving, hield me veilig tijdens mijn nachtelijke meditatieve ritten en mijn onstilbare behoefte aan middenstreepslurpen. Wij hebben geschiedenis geschreven, met zijn tweetjes. In ieder geval voor onszelf.
Maar nu is alles anders.
Nu is rondtoeren over nachtelijke autosnelwegen een retedure hobby geworden. Dat geld kan ik net zo goed aan een psycholoog besteden die mijn rij-dwangneurose weghaalt. En ook krijgt de klimaatschaamte zo langzaamaan de overhand. Want als ik mijn roestbakje start, wil hij nog wel eens een gitzwarte gifwolk produceren. En benzine is sowieso niet langer ‘done’. Minimaal hybride, dat is de huidige maatstaf.
Ik wíl geen hybride.
Ik wil ook geen geheel elektrisch dingetje. Ten eerste is het stroomnet er niet op berekend als Jan, Alleman en Denis tegelijk aan de elektrische lader hangen te slurpen. Krijg je een vette black-out van. Ten tweede wil ik geen paal, ook al ben ik dan een man. Niet in mijn garage of voor mijn deur althans. Ik vind het enge dingen, die laadpalen. Net als de auto zelf. Explosiegevaar. Huis in de fik. Dank je de koekoek.
Maar wat moet ik dan?
Zo gaat het ook niet veel langer…
Durf ik het hardop te zeggen? Als hij ‘t hoort, gaat ie steigeren. En dan acuut doodliggen. Nog voordat ik vervanging heb. Maar het hoge woord moet eruit. Ik heb nieuwe wielen nodig. Nieuw kan ik me niet veroorloven. Leasing zit er niet in. Tweedehands dus. En automaat. Ik wil pertinent geen schakelbak. Schakelen is voor watjes en macho’s, niet voor de normaal functionerende, verstandige man.
Enfin. Ik heb nu dus even een enorm ‘handen-in-het-schamele-haar’ momentje. Want waarop moet ik in vredesnaam letten? Wat voor bolide moet ik nemen? Waar vind ik iets dat ook maar enigszins kan tippen aan mijn stabiele Volvowagen? En nee, ik wil ook geen Saab.
Iemand een wijs woord voor deze zoekende man? Ieder advies is welkom. Ik sta voor (bijna) alles open. Zolang het maar geen BMW is. Of een Mercedes. Of een elektrische.
Durf ik dat te zeggen? Ja, dat durf ik.