
Bron: Photo by hotblack at Morguefile.com
Afgelopen zondag werd Nick twintig jaar. Mijn kleine knul is niet langer een tiener, maar daar merk je niks van. Alhoewel… In plaats van zijn gebruikelijke pseudo-wetenschappelijke puberverhalen over wereldondergangen, black-outs en allerhande ander dood en verderf, hadden we nu ineens een gesprek over het leven. En dan vooral over liefde en relaties. Onderweg naar mijn – onderhand toch wel heel oud wordende – ouders in het noordelijke deel van Zuid-Holland, hadden we namelijk een vader-zoon momentje in de auto. Simone was niet mee; die moest zo nodig bij Tjerk hokken.
“Hoe lang die relatie nog standhoudt, ik vraag het me af…” mompel ik hardop, terwijl ik een duif met doodswensen omzeil. Na enig overpeinzen antwoordt Nick: “Ik ook. Relaties zijn sowieso enge dingen. En ik vind Tjerk maar moedig. Als jonge man moet je tegenwoordig zo gruwelijk oppassen wat vrouwen betreft…”
Heel even ben ik uit het lood geslagen. Wat is dit nu weer? Toch waag ik het om door te vragen: “Hoezo? Wat is er nu anders dan vroeger? Waarom moet je dan zo erg oppassen?”
Feit is wel dat Nick nog nooit een vriendinnetje heeft gehad. En ook niet wil. Ook geen vriendje trouwens. Daar is hij best open over. En nu dus ook weer.
“Vanwege het feit dat je zomaar ineens een megafoute man kunt zijn,” verklaart Nick. “Te vroeg een hand op een knie. Te snel een flirtende opmerking. Te snel een zoen geven, terwijl zij nog een piepklein beetje twijfelt. Je hebt tegenwoordig in no-time een me-too’tje aan je broek. En áls je jezelf uiteindelijk toch in een echte relatie hebt weten te wringen, moet je helemáál oppassen. Want gaat het uit en jullie hebben bijvoorbeeld een keer een wat heftigere discussie gehad, kan het zomaar zijn dat zij een fout woord van toen met terugwerkende kracht als ‘verbaal geweld’ of ‘psychische mishandeling’ bestempelt. Of dat ze die keer dat zij nét even wat minder zin had dan jij, als gedwongen geslachtsverkeer uitlegt. Etcetera. En dan? Dan hang je, als man. Dan word je gelijk gecanceld. Voor ‘t leven.”
Ik word een momentje stil van zijn onthutsende relaas. Nick ziet die stilte als een uitnodiging om nog even een stap verder te gaan: “Het is zelfs zo dat een heel aantal van mijn maten bij voorbaat al roept echt nóóit te willen trouwen. Want een scheiding ruïneert je als man op alle mogelijke vlakken. Ze zijn nu al bang dat hun theoretische, toekomstige ex allerhande verhalen gaat rondbazuinen, waardoor je als man definitief in een heel kwaad daglicht komt te staan. Dan maar liever geen relatie en niet trouwen. En zo denk ik er ook over. Eerst een hoop gedoe om een vriendinnetje te krijgen, dan een hoop gedoe om de relatie in stand te houden en vervolgens een hoop gedoe als het dan weer uit is. En met een beetje pech ben jij dan de boeman.”
Daarover kan ik meepraten: onze scheiding was ook niet bepaald boeman-vrij of bitch-loos te noemen. Maar ik wist niet dat de jeugd van vandaag zó bevreesd was voor elkaar. Ik voorzie een zwaar babytekort in de nabije toekomst. En sowieso een kleinkindertekort. Want Simone heeft weliswaar een relatie, maar wil absoluut geen kinderen in deze ‘zieke wereld’ zetten. Zal ik überhaupt ooit nog ‘opa Denis’ worden?
“Waarom zo bang?” piep ik.
“Mwah, bang is niet het juiste woord.” Nick is nog steeds de kalmte zelve. “Meer praktisch ingesteld. Ik wil mijn studie goed en snel afronden. Ik heb geen geld voor allerlei cadeautjes en attenties om een vriendin tevreden te houden. En ik heb geen zin in gezeik over zaken die ik zelf totaal onbelangrijk vind, of discussies over dingen die nooit gebeurd zijn en woorden die ik nooit gezegd heb. Dan moet je dus gewoon geen relatie beginnen: alle problemen in één klap preventief de kop ingedrukt.”
“Maar, maar, maar,” hakkel ik, “jullie jongens en meisjes worden toch óók spontaan verliefd? Jullie hebben toch óók genegenheid en geborgenheid nodig?”
“Nee, hoor. Waarom?”
Daar weet ik even geen antwoord op. Ik dacht dat liefhebben menselijk was. Maar ik merk het al: ik word oud. Ik ben nog van de generatie die wél liefde nodig heeft. Gelukkig zijn we op onze bestemming, alwaar ik de armen van mijn altijd liefhebbende en nooit rancuneuze moedertje om mij heen, nu des te meer weet te waarderen.