
Bron: Photo by hotblack at Morguefile.com
Deel twee van mijn solo-vakantieavontuur in Chateau de la Bourdaisière, waar ik in totaal tien dagen mijn best heb mogen doen om het hart van de adembenemende Elise te veroveren.
Deel één vind je >> hier <<
Dag na dag sloeg Denis haar gade; Elise de ijskoningin. Bij het lokale cafeetje. Bij de bloemenwinkel waar ze werkte. Of bij de fontein op het dorpsplein. Onvermoeibaar wierp hij haar telkens weer zijn onhandige Franse begroetingen toe. Inmiddels wat minder ijzig antwoordde ze nu woordeloos, met een verlegen blos op haar wangen. En toch, eindelijk, leek ze langzaamaan te ontdooien. Denis hoopte vurig dat ze een taal zouden vinden die géén woorden nodig had. Maar bij ieder gesprek, hoe petit ook, raakte hij toch steeds weer verstrikt in zijn eigen verwarde Franse zinnen. Ze keken elkaar aan, ze glimlachten, maar begrepen elkaar slechts als twee schepen die in de dikke mist wat uit hun misthoorns toeterden. Ze wisten van elkaars bestaan, maar daar bleef het ook bij.
Het was in ieder geval helemáál niet zoals in de film die hij kort voor de vakantie gezien had. In ‘A Good Year‘ palmde Russel Crowe zonder enige moeite de onwillige dorpse dame in. In vloeiend Frans, welteverstaan. Het gevoel dat Denis kreeg bij die film, dát gevoel wilde hij deze zomer ook. Maar het kwam niet.
De song die steeds weer uit de speakers van het café kwam, gaf daarentegen zijn wanhoop perfect weer.
“Je telt de kansen die je nog hebt. Een beetje van haar parfum op je jas. Je moet je hebben vergist in het licht van de sterren en dat van de straatlantaarn.”
Ja, dat moest het wel geweest zijn. Steeds weer opnieuw. Encore et encore. Blijkbaar het favoriete chanson van heel het dorp. Alsof het collectief wilde zeggen: “Kun je dit verstaan, lieve toerist? Ga dan alsjeblieft snel weg?”
En zo drentelden de dagen voorbij. Denis putte enkel nog moed uit het schrijven van nooit te versturen brieven in zijn notitieboekje en het lezen van romans in de schaduw van oude kasteelbomen. Op een avond, terwijl hij uitkeek over de meer dan beroemde tomatentuin die het kasteel rijk was en nipte aan een glas – vanzelfsprekend lokale – wijn, besefte hij iets belangrijks: misschien was de betekenis van dit moment, van deze vakantie, niet om Elise voor zich te winnen, maar om zijn eigen hart terug te vinden.
De vakantie naderde zijn einde en Denis voelde een mengeling van licht verdrietige berusting, maar ook van acceptatie en bevrijding. Hij had geleerd dat niet alle verhalen eindigden zoals in de films, maar dat betekende niet dat ze geen waarde hadden. Soms was het de reis zelf die belangrijk was, en niet het bereiken van de bestemming.
Het ene cliché na het andere stapelde zich op in zijn hoofd. ‘O, de gruwel, dát moeten we niet willen!’ dacht hij hardop. Merde! Clichés in Frankrijk! Bah!
En dus verliet Denis het chateau met een nieuw begrip van het leven en de liefde. Het chateau met haar wijnvelden zou altijd een speciale plek in zijn hart hebben. Niet omdat hij Elise had kunnen veroveren, maar omdat hij zichzelf had gevonden in de schaduw van haar schoonheid.
Nou ja, dat laatste… zou mooi geweest zijn. In waarheid keerde Denis huiswaarts met een onbestemd gevoel van melancholie en verlorenheid. En dit keer was hij niet eens verlaten, maar enkel het zoveelste blauwtje rijker.
Films zijn stom.
Frankrijk is stom.
De Franse taal is stom.
En vrouwen ook.
Fin.