
Bron: Photo by hotblack at Morguefile.com
De kinderen zijn tegenwoordig wat vaker alleen thuis, zoals bijvoorbeeld het geval was, toen ik in Frankrijk zat. Ze willen namelijk heel graag ‘zelfstandiger’ worden, dus dan moet je ze ook laten, dunkt me. En meestal gaat dat goed. Vaak ook niet. Dan is het net een oud echtpaar, ruziënd over het juist inpakken van de vaatwasser en wie er véél meer doet in het huishouden. Of over het bio-afval, dat pootjes heeft gekregen, omdat geen van beiden die vieze prut na het sushi maken nog wil aanraken.
Omgekeerd is eveneens het geval: de kinderen zijn zelf ook steeds vaker weg. Bij vrienden. Of bij moeders. Of op vakantie. Dan heb ik het huis eindelijk weer eens alleen. Maak schoon. En ruim op. En dan blíjft het ook minstens een dag lang schoon. Fantastisch. Wat een weelde.
Maar laatst ging ik een stapje verder: ik hing zowaar een grote spiegel op in de kamer van Simone. Het ding stond al minstens een jaar op de vloer en was al meermaals bijna tegen de vlakte gegaan. Ik wilde haar verrassen en de spiegel nu eindelijk fatsoenlijk aan de muur bevestigen.
Enfin. Voor de boormachine moest ik haar LED-strip even uit het stopcontact trekken, want zonder stroom is het lastig boren. Ik heb namelijk nog zo’n ouderwetse met snoer. Dat had ik niet mogen doen. Toen Simone thuiskwam van haar zeiltripje met Tjerk, kreeg ik de wind van voren.
“Had je dat niet kunnen doen zónder mijn LEDjes eruit te trekken? Nu moet ik dat ding he-le-maal opnieuw inregelen! Want hij verbindt niet automatisch met de afstandsbediening! Dan moet ik dat weer met een app op mijn foon doen! En de gebruiksaanwijzing heb ik al weggegooid!”
“Dat had je dan niet moeten doen. Gebruiksaanwijzingen voor gecompliceerde zaken altijd bewaren.”
“Nee, JIJ had… Ach, laat maar. Maar ik was al zo gewend aan die spiegel op de vloer; dan staat ie wat scheef en wat naar achteren en dan lijk ik slanker. Nu ben ik ineens tien kilo dikker in die spiegel! En bedankt, hè.”
Ik had in de rappigheid haar kamer nog een beetje opgeruimd, want ook die was weer de gebruikelijke puinzooi, waarin de gewone mens geen minuut zou kunnen overleven. En ook dat was wederom een grove fout; nu kon ze immers niets meer terugvinden, alles lag ergens anders (ja, het vuilnis in de prullenbak en de gore onderbroeken in de was) en ik had sowieso niets in haar kamer te zoeken.
Het enige wat ik daarop nog mompelde, was: “Nou, graag gedaan, hoor.”
En toen werd ik boos. Laaiend. Wat denkt dat verwende nest wel? Woont bij pa, krijgt alles wat ze wil, gebruikt en eet alles wat ze denkt nodig te hebben, hoeft niets te betalen, maar uiteindelijk is niks goed genoeg en alles fout. Prinses op de erwt. En als je dan spontaan iets voor haar doet, krijg je wéér de wind van voren, want ook dát is niet goed. Ga dan lekker op jezelf wonen? Dop je eigen boontjes, betaal je eigen zooi? En schroef je zaken zélf maar aan de muur?
En dat zei ik dus ook. Precies zo. Ongekuist.
Toen was Simone stil. Lang stil.
Een uurtje later kwam ze naar beneden.
“Sorry, pap. Dankjewel voor het monteren van de spiegel. En het opruimen. En alles. En sorry. En zo.”
“Heel fijn dat je dat even komt zeggen.” De licht sarcastische ondertoon is niet te miskennen. Ze blijft stil. “En ja, je verontschuldigen hoort óók bij zelfstandig zijn en volwassen worden,” vervolg ik, “dus als jij dat allemaal zó graag wilt zijn, zul je met dat excuseren nog wel even door moeten gaan. Ik luister…”
Simone rolt even met haar ogen. En dan volgt eindelijk hét ‘sorry’ op zijn pubers:
“Duh.”
“Uhuh. Dank juh. Bluh.”
Geef een reactie