
Bron: Photo by hotblack at Morguefile.com
Laatst zaten ze er weer. Bij de afslag waar ik ook toevallig langs moest. Zogenaamd vastgeplakt met klimaat verwoestende secondelijm, gemaakt van ouderwets vervuilende aardolie. Ik krijg er een punthoofd van, van die klimaatklevers.
Niet dat ik het allemaal onzin vind, die klimaatzorgen; ik probeer ook mijn steentje bij te dragen door stroombesparing, afvalscheiding, thuiswerken, ov-reizen, minder voedselverspilling, etc. (waarbij ‘etc.’ overigens staat voor ‘End of Thinking Capacity.’ – heb ik laatst geleerd, maar dat terzijde). Ik ben zeker geen klimaatontkenner en ben het geheel eens met de mensen die roepen dat er nu toch echt wel een grote ommekeer moet komen in hoe wij met onze aarde omgaan.
Maar het werkt mij wél op de zenuwen dat al die klimaatheiligen met hun luie, nog veel te jonge reet op het asfalt gaan zitten en dan om het hardst blèren dat de overheid (!) IETS moet doen. Vroeger had je hangjongeren, nu heb je plakjongeren. En iets oudere fanatici, die denken dat ze nog jong zijn, die ook. Die gaan voor hun lol naar zulke ‘evenementen’; een alternatief dagje uit.
En het gaat er dus om dat er IETS moet gebeuren. Op dit moment is dat het afschaffen van subsidies op fossiele energie, morgen is het weer iets anders. En als dat klaar is, is er wéér iets anders dat anderen voor hen moeten doen. Of helemaal niets, want in oplossingen bedenken zijn ze niet goed, die onzekere jonkies van ons.
Met Simone had ik hier al vele discussies over. Zij ging voorheen altijd naar Fridays for Future. Ik vond dat best, in haar eigen tijd, na school en niemand die er echt last van had. Gewoon je stem laten horen. Prima. En gisteren was ze dus ook te vinden op de Global Climate Strike (want ‘gezellig’, en ‘lekker dichtbij’ en zo.)
Maar de bottom line is dat ze met z’n allen alleen maar heel hard riepen: “Overheid! Mama! Papa! Iemand, DOE IETS!?” Zo zinloos.
Hetzelfde liedje met die mafklappers van Extinction Rebellion. Alleen nu op een manier die enkel het tegendeel bereikt: gi-gan-tische irritatie, juist bij die mensen die ook geen oplossing hebben en enkel doen wat ze kunnen. Pure haatkwekerij bij de Henken en Ingrids van dit millennium. Zozeer dat ze collectief juist de kant van “zoek het uit met je klimaat” op driften, in plaats van dat ze gewilliger worden om bij te dragen aan die zo gewenste en gezochte oplossing.
“Ja maar… iemand moet toch IETS doen?” roept mijn wanhopige dochter, nu het thema weer ter sprake komt door het zoveelste vernietigende onderzoek.
Ja. Iemand. IETS. Ooit.
Maar wie? Wat? En wanneer?
Dat weten ze niet. En ik ook niet.
Het verschil is: ik kan daarmee omgaan. Ik heb geleerd te leven met onzekerheden. Ik ben ermee groot geworden. Koude Oorlog, zure regen, ozongaten (die overigens nu weer kleiner worden) en oorlogen waar je maar durfde te kijken. Jongeren van nu zijn bang voor alles. Crises, gekwetst worden, gender- en identiteitsissues, enge ziektes, klimaatverandering…
Allemaal onzekerheden. Enorme zwerfkeien op het levenspad dat eigenlijk zo smooth & easygoing had moeten zijn. Ze zijn niet bang omdat ze nog een heel lang leven voor de boeg hebben, maar omdat ze – mede door hun beschermende helicopterouders – niet zijn opgegroeid met onzekerheid. Ze zijn drenkelingen in een zee van verdwenen zekerheden. Zielig, ja. Maar doe dan iets constructiefs? Demonstreren of je handen aan de A12 vastplakken, is dat zeker niet.
Simone is het niet met me eens.
“Iedereen moet bij zichzelf beginnen, dat klopt natuurlijk. Maar het gaat hier toch om veel grotere thema’s, die alleen regeringen kunnen veranderen? Grote multinationals die gecontroleerd en de goede kant op gepusht moeten worden. Het afschaffen van gasverwarmingen in huizen. Het niet langer subsidiëren van fossiele brandstoffen. Het is een feit dat warme lucht meer water opneemt. Het is een feit dat het in landen rond de zee meer regent en stormt, omdat dat opgenomen water juist daar weer neerkomt. En dan krijg je rampen zoals in Griekenland, Italië, Kroatië en Libië. Dat komt doordat onze zomers langer en wat warmer zijn, en de herfst inmiddels óók al deel van de zomer geworden is. We moeten wat doen, want al die mensen daar zijn álles kwijt! Door ons!”
“Ik hoor je, meisje. Maar heel hard roepen dat iemand iets moet doen en dat we het klimaat naar de knoppen helpen, en dan zelf wel vliegend op vakantie gaan en vlees eten, zoals wij, dat schiet niet echt op, hè. Dat is toch hypocriet?”
“Ja, ja, practice what you preach, hoe vaak ik dat al niet gehoord heb… Maar dat dóén wij toch al? Het zijn de grotere zaken die aangepakt moeten worden. En dát kan ik niet in mijn eentje. En jij ook niet. Ook niet als je niet meer vliegt, geen vlees meer eet, je afval scheidt, of wat dan ook. Dat is goed, maar het helpt geen bal. ZIJ moeten het doen. De hoge dames en heren. En die moeten niet langer de multinationals de hand boven het hoofd houden omwille van de economie. Snáp dat nou eens, pap…”
O.
Ik ben onder de indruk. Niet zozeer van de inhoud van haar betoog, maar van de manier waarop ze het, met haar prille zestien jaren, verwoordt. Toch blijf ik erbij dat de jeugd van tegenwoordig een kruidje-roer-mij-niet is, dat een hoop roept, een hoop eist en een nog grotere hoop wensen heeft, maar zelf eigenlijk liever niks wil doen, behalve dat wat makkelijk is. Het is als de honderdste sterktewens onder een social media-postje van een palliatieve kankerpatiënt. Leeg.
En toch is dat wat ze zojuist zei, wel enigszins steekhoudend. Misschien moet ik mijn opvattingen toch maar eens een beetje bijschaven. Heeft ze bij mij tenminste nog IETS bereikt.
Geef een reactie