
Bron: Photo by hotblack at Morguefile.com
Ben jij ooit wel eens geghost? Nee? Ik wel. Door een dame waarvan ik dacht dat ze mij aardig en leuk vond, want ik vond haar aardig en leuk. Ondanks haar (in mijn ogen manische) lifestyle opvattingen. Zo was zij – als ik mij goed herinner, het is immers al even geleden – een fervent intermittent fasting vegan keto aanhangster. Zo deed mijn voorliefde voor kipkluifjes bij het tv kijken haar gruwelen. Met haar uit gaan eten, kon ik gevoegelijk vergeten. Toch vond ik haar de bom. En luttele maanden lang was dat gevoel, volgens mij, ook wederzijds, hoewel ze bij tijd en wijle wel zeer sterk ‘afgekoelde’ fases had. Vond ik prima. Ik vermaakte me toch wel.
Tot dat ene moment. Toen was ze ineens helemaal verdwenen. Opgelost. Quasi gesublimeerd. Zonder enig voorteken, zonder uitleg. En ik kan je vertellen: dat levert een behoorlijk miserabel gevoel op. Iemand waar je om begint te geven en waarvan je denkt dat diegene ook om jou geeft, is ineens van de aardbodem gewist. Weg. Foetsie. Uit jouw leven gedelete. Nummer niet meer bereikbaar. Ook op alle sociale media was ik per direct geblokkeerd, kon niets meer van haar vinden of terugzien. Ik was geghost.
Nu had ik, als ik geweten had waar ze woonde, nog eens spontaan langs kunnen gaan. Gewoon, ter navraag. Maar dat valt dan alweer snel onder stalking en sociaal onwenselijk gedrag. Moet je ook niet willen, lijkt me. Helaas was ik nog nooit bij haar geweest (wegens kinderen). Zij wel bij mij. Ik wist haar adres dus niet eens. Zij het mijne wel. Ik wist weliswaar bij welk bedrijf ze werkte, maar om daar nu langs te gaan of naartoe te bellen, dat vond ik ook niet kies. Bovendien bleek ze daar uiteindelijk helemaal niet te werken. *kucht*
Mijn enige gedachte: als zij mij zo plotseling uit haar leven schrapt, is ze al mijn moeite ook niet waard. Na een krappe maand was ik eroverheen. Dacht niet meer aan haar. Dead to me. Next!
En toen alles nét weer enigszins in orde was in mijn hoofd, stond ze plots weer voor mijn deur. Als van de doden opgestaan. Mijn shock was groot. Toch liet ik haar binnen. Ze trachtte nog te verklaren. Iets met een sektarisch gebeuren, een groep waar ze van lieverlee in terecht gekomen was door haar manische keto-IF-club. Waar een en ander al niet toe kan leiden. Ik snapte er niets van, maar ach, ze was er weer. We knuffelden even vergoelijkend en deden wat meer.
En toen… ging ze wéér weg. Om een week of drie later nog weer kort op te duiken. Uitermate verwarrend. En niets voor mij, hoewel ik ook wel mannen ken die ghosting praktiseren als zij hun nieuwste scharrel na een paar keer berijden weer beu zijn. Maar die zijn dan ook voorgoed weg: geen wederkeren. Geen opduiken. Nooit.
Wat mij overkwam, was de overtreffende trap: dit was Intermittent Ghosting! Het leek alsof ze probeerde om mij telkens iets langer af te houden, communicatief vasten tot de honger te groot wordt. Laatst las ik een artikel dat dit fenomeen, deze dating trend, enigszins beschreef. O, de herkenning. Het schijnt ‘Zombieing’ te heten; het steeds weer herrijzen in een relatie die er eigenlijk geen meer is. Ook wel ‘Submarining’ genoemd. Fases van doodse stilte, waarna de zombie weer herrijst. Blijkbaar toch niet dood te krijgen. Dan maar een staak door de hersenen, dacht ik bij mijzelf toen ik dat las. Maar ook dat was toch wel wat drastisch.
Hoe dan ook. De keren dat zij weer verscheen, gaven mij – naast die pijnlijke herinnering – wel weer een gevoel van hoop. Ik leefde weer op. En elke keer deed ze alsof er niets gebeurd was. Alsof alles weer geheel normaal verder zou en moest gaan. Enige vorm van verklaring bleef nu ook steeds achterwege. Uitermate verwarrend. Maar vast en zeker een soort van ego-booster voor haar, want elke keer was ik, dom als ik was, weer blij om haar terug te zien.
En toch overwon uiteindelijk de boosheid. Dit was respectloos. Relationele horror. Ja, ronduit gemeen. Daarom schreef ik haar een laatste bericht: “Lieve …, blijf jij maar waar je nu bent, want in jouw wereld is geen plek voor mensen met een hartslag. Laat mij alsjeblieft in vrede rusten.”
Daarna heb ik haar geblokkeerd. De rust keerde weder in mijn heerlijk simpele single bestaan. En als ik ooit nog een zombie wil zien, kijk ik wel nog een keer naar de Walking Dead. In mijn eentje. Met een grote bak vette, van de marinade druipende kipkluifjes erbij. Stukken minder eng.