We moeten onze zoon, gediagnostiseerd met McDD, uit huis laten plaatsen. Dat willen we niet, maar het is bittere noodzaak. Na vijftien jaar strijden zijn we moe. Heel moe.
Een paar weken geleden liet de man van het gemeentelijke sociale team weten dat hij een afspraak wilde maken. Blijkbaar had hij nieuws. En dat had hij. Van de twaalf instanties waren er twee die een jongere met McDD wel aandurfden om toe te laten. Daarbij voldeden ze beide aan onze eisen en wensen; dichtbij natuur, met de mogelijkheid om te kunnen vissen en mountainbiken.
Toen de man weg was, wisten mijn vrouw en ik de rest van de dag niet veel meer te zeggen. Uit het lood geslagen waren we. In een gesprek van minder dan een uur kwam het moment dat Zoon uit huis gaat een stuk dichterbij. Zou een instantie Zoon accepteren, dan is hij binnen 8 maanden niet meer thuis.
We vertelden het aan Zoon. Open communicatie vinden we heel belangrijk. En Zoon reageerde vrij laks. Hij vond het allemaal wel prima, gaf hij aan. Maar vooral mijn vrouw voelde aan alles dat dit niet waar was.
In de dagen die volgden, probeerde ze met Zoon te praten. Hem zijn gevoel te laten uiten, maar dat gebeurde niet. Wel was zijn lontje kort, de boze buien extreem en hij trok zich veel meer dan anders terug in zijn veilige kamer.
Tijdens een middag op de zorgboerderij kwam het er pas uit. Zoon brak toen een begeleider doorvroeg. En Zoon kon niets meer zeggen, alleen maar hyperventilerend snotteren dat hij depressief is. Hij moest het huis uit van zijn ouders, en dat was zijn eigen schuld. Hij deed alles fout, was een stoorzender in het gezin en hij kon met niets mee komen.
Na een half uur liet hij zich troosten en toen hij met de taxi terug naar huis reed, werden wij door de begeleider op de hoogte gebracht.
Thuis wilden we op de bank praten. Hem duidelijk maken dat we hem niet uit huis willen hebben omdat hij zichzelf is, maar omdat wij hem niet meer de begeleiding kunnen bieden waar hij zo’n behoefte aan heeft.
Dat wilden we uitleggen, maar ik brak.
Praten kon ik niet meer. Alle opgekropte frustratie kwam eruit. De woede, het verdriet, de ongekende pijn. En toen ik naast mij keek, zag ik zowel zoon als vrouw mee huilen. En zo hebben we zeker tien minuten tegen elkaar aan gehangen. We hebben een hele doos tissues verbruikt.
Daarna konden mijn vrouw en ik pas gaan proberen om Zoon duidelijk te maken dat hij geen schuld heeft.
Dat is natuurlijk niet gelukt. Zoon zit vast in een beerput van zwarte emoties en wij kunnen niets anders dan hem steunen. We moeten hem begeleiden, we moeten zorgen dat hij zelfverzekerd deze nieuwe stap in zijn leven maakt. Dat hij trots kan zijn.
Maar hoe kan je iemand steunen als je zelf die steun nodig hebt? Wie maakt mijn vrouw en mij trots of zelfverzekerd? Wie laat ons geloven dat we het juiste doen? Theoretisch weten we dat we dat doen; we kunnen op geen enkele mogelijke manier Zoon thuis nog de juiste begeleiding geven.
Maar in ons hart willen we zó graag het tegenovergestelde geloven.
Meer blogs over McDD lezen? Klik hier.
Wat een ontzettend moeilijk besluit hebben jullie maken.
Je wilt het beste voor je kind, begrijp ook dat het voor hem niet makkelijk is. Toch denk ik dat dit het beste is voor jullie allemaal, het heeft zijn tijd nodig. Ik wens jou en je gezin veel sterkte en liefde toe. Verlies elkaar niet uit het oog en hopelijk kunnen jullie de juiste begeleiding vinden.
Acht maanden op de wachtlijst is nog best lang gezien de situatie.