Hier Koelman vanaf het naaktstrand van Domburg. Grote hamvraag terwijl ik hier in adamskostuum van duinpan naar duinpan spring: vrouwen met lichaamshaar, bestaan ze nog?
Bodytalk
Een eerste indruk
Flaporen, rood haar of een paardengebit. Mensen met een afwijkend uiterlijk hebben het niet gemakkelijk. Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat mooie mensen bij een woordenwisseling eerder gelijk krijgen dan lelijke mensen.
Billenbroek
Wat worden wij mannen toch voortdurend in de luren gelegd. Nu deinen er weer overal tweede-huid-bottom-up leggings in de publieke ruimte.
Verzin je eigen aandoening!
Je lijdt namelijk alleen aan Morgellons wanneer je dénkt eraan te lijden.
Dat lekkere wijf op kantoor
Ze mag dan best het lekkere wijf van kantoor zijn, ik wil helemaal niets van of met haar. Ik ben immers keurig getrouwd.
De Verlaten Man (354) – Teveel? Precies genoeg!
“Paps, vind jij ook dat ik moet afvallen?” Natuurlijk vind ik dat niet! Ik vind mijn dochter prachtig zoals ze is. Dus dat zeg ik ook: “Nee lieffie, dat vind ik niet. Wie vindt dat dan wel?” Ik wil het weten. Want als ze een naam noemt, weet ik tenminste welke klojo ik eens even flink in elkaar ga rossen
Kuitenbijtertjes galore!
Het moet ooit zijn begonnen met Asterix en Obelix. Zonder die bolle en zijn hondje Idéfix zou geen man ooit op het idée fixe van het kleine hondje zijn gekomen.
De Verlaten Man (352) – Leuke meisjes en ouwe jongens
Mona knipoogt schalks naar me. “Ach jongen toch… Oud worden is altijd nog beter dan jong sterven, hè! Maar: oud zíjn en je oud vóélen zijn twee heel verschillende dingen, als je begrijpt wat ik bedoel…”
De Verlaten Man (347) – De mooiste Nederlandse liefdeszin
Afgelopen week werd in het radioprogramma “Met het Oog op Morgen” de mooiste liefdeszin van Nederland verkozen. Ik heb ‘m door mijn hoofd laten gaan, maar ik kan er werkelijk niks mee.
De Verlaten Man (339) – Flirten met Mona (deel 2) – Heldere signalen, graag!
Ze kijkt me met zo’n oervrouwelijke, alwetende blik aan. “Denk jij nu echt dat ik op mijn leeftijd oog heb voor zo’n jong, groen haantje als jij?” Normaal zou ik beledigd geweest zijn, maar uit Mona’s mond klinkt het grappig, zelfs liefdevol.