“Je zal maar een genoom zijn? En net hebben gehoord dat de James Webb-telescoop foto’s van het ontstaan van het heelal heeft gemaakt? Dat kan zo’n genoom toch niet bevatten? Dat zijn onvergelijkbare grootheden.”
Panty
– Ik heb een panty gekocht.
– Wat draag je eronder?
– Niets.
– Maar je bent een man? Je weegt 130 kilo en je bent van top tot teen behaard?
Interne conflictbeheersing
– Stond je nou zaterdag weer bij Kaag door de brievenbus te schreeuwen?
– Ja. Met een fakkel.
– Waarom?
– Ik was het niet met haar eens.
Ik wil een huis
– Ik heb een stacaravan gekocht.
– Leuk, waar komt hij te staan?
– Bij de Lidl. Op het parkeerterrein.
– Maar daar mag je toch geen stacaravan neerzetten?
– Waar moet ik dan gaan wonen?
– Dan huur je een huis? Net als iedereen.
De gewone man
– Dag, mevrouw. Ik zoek de gewone man.
– Mag het ook een vrouw zijn?
– Nee, de gewone man moet echt een man zijn. Anders wordt het verwarrend.
Discussiëren
Maar vroeger waren de verhoudingen duidelijk. Was je groot en sterk, dan moest iedereen naar je luisteren. Was je dat niet, dan moest je je mond houden. Beter voor je neusbeentje.
Goed en slecht
“mijn consequent zijn is een beetje afhankelijk van de omstandigheden.”
Waarom kopen we zoveel?
“Daar hebben we de marketing voor uitgevonden. Dan gaan slimme jongens jou wijsmaken dat je hun product nodig hebt. Sterker nog, dat je er zonder hun product niet meer bij hoort.”
Discriminatie
“Het leven draait om persoonlijke groei, meneer. Ga studeren. Dan hoort u straks ook bij de juiste groep.”
Het Hiernamaals
“U bent in het Hiernamaals. Mijn naam is Henk. Waarmee kan ik u van dienst zijn?”