In mijn jonge jaren had ik teveel respect voor meisjes. Het heeft mij een maagdelijke jeugd opgeleverd. Maar naarmate je ouder wordt, leer je bij. Levenslessen. Ik leerde ze met vallen en opstaan. Lees maar.
Na mijn middelbare school deed ik auditie voor de Academie voor Drama. Deze opleiding had haar klooster destijds in Eindhoven. In mijn groepje zat een Vlaams meisje. Een prachtig Vlaams meisje. Een heel raar meisje ook. Met sandalen en een bloemetjesjurk. Zelf geplukte margrietjes in haar vlecht, geen zin in ondergoed en een, respectvol gezegd, heel erg natuurlijk lichaams-aroma.
Maar dat accent.
En die grote ogen. En die borsten die prompt naar voren bleven prijken, ook al werden ze niet ondersteund. Die welgevormde onbeschermde billen die haar bloemenpatroon net dat beetje extra aandacht lieten krijgen. Haar licht hese klank.
Zij was de welriekende belichaming van hemel op aarde.
En ik was respectvol.
We hadden een klik. Geen twijfel mogelijk. We vonden elkaar zeer leuk.
Onafscheidelijk waren wij die drie auditiedagen. Na de eerste dag gingen we samen eten. Een hele goedkope pizza die we ook nog eens deelden. Weggespoeld met water dat we uit de kraan van de wasbak slurpten. Want geen geld. Maar intens gelukkig.
Zij moest met de trein terug naar België en ik naar Breda. We knuffelden, gaven kusjes op wangen en ik bleef zwaaien tot haar trein daadwerkelijk uit het zicht was. Dat ik daardoor mijn eigen trein miste deerde mij niets.
De tweede dag moesten kregen we bewegingslessen. Ik stond ruim voor aanvangstijd klaar in mijn schandalig strak bewegingspakje maar mijn Belgische schone was in geen velden of wegen te bekennen. Ik voelde mij misselijk worden. Ik was doodsbang dat ik deze les zonder haar moest volbrengen.
Haar trein bleek vertraging te hebben. Daardoor kwam ze een kwartier te laat de les binnen walsen.
In megastrak bewegingspakje. En weer geen bh of onderbroek. Waardoor haar flexibele lichaam bijzonder goed zichtbaar werd.
Het leek alsof de tijd vertraagde. Ik vergat de wereld om mij heen en ik kon alleen maar naar dat perfect gewelfde stukje Vlaanderen staren. Ik was hopeloos verkocht.
Respectvol als ik was staarde ik naar haar bruine ogen. Haar harde tepels zag ik alleen als ik stiekem staarde.
Weer aten wij samen. Weer dronken we goedkoop water en weer miste ik mijn trein.
Of ik aangenomen zou worden interesseerde mij geen hol meer. Ik vond het belangrijker om achter het telefoonnummer van mijn Vlaamse deerne te komen. Zonder een blauwtje te lopen. Maar het was dag drie. De laatste dag. Ik moest snel handelen, anders zou ze uit mijn leven verdwijnen.
We kregen een improvisatie les van de directeur. Belangrijke les, want deze man had een grote stem in het al dan niet toelaten van de auditanten.
Hij gaf ons een oefening in hoge en lage status: Vlaamse vamp was gemene koningin en ik haar onderdanige slaaf. Lekker.
Ze liet mij de hele ruimte over rennen, ik moest bloemen kapot scheuren, ik moest tegen de directeur schreeuwen en uiteindelijk moest ik voor haar kruipen. Ik moest haar benen masseren.
En terwijl ik dat deed keek ik angstig omhoog. Zoals een onderdanige slaaf het betaamt.
Ik keek recht onder haar jurk. In de overbehaarde kijkdoos van mijn Vlaamse muze.
Het duurde even voordat ik besefte dat ze tegen mij schreeuwde.
Ik moest haar voeten kussen.
Ik likte als Lassie en zij sprak tot mij de nu nog steeds legendarische woorden:
“Da vinde gij wel lekker he? Viezerikske.”
Ik heb haar gegevens nooit meer gevraagd. De overbeharing weerhield mij er van.
Maar nog steeds word ik erg hitsig als ik een licht hese stem met een Vlaams accent hoor.
Want ik ben een viezerikske. Met respect.