Daar was hij dan, die prachtige dag die het mogelijk maakte mijn treindagkaart met korting (NS en AH hadden de handen ineen geslagen) optimaal te benutten. Het werd een fietstrip down memory lane in het land mijner voorvaderen, waar zoveel vakantieherinneringen liggen uit jeugdiger tijden.
De fiets moest dus mee in de trein, en dat kan. Tegen bijbetaling, dat dan weer wel. Maar voor die zes euro extra heb ik de NS wel goed te grazen gehad. Bijna driehonderd kilometer heeft hij in- en uitstappende passagiers in de weg gestaan. Maar dat was niet mijn keuze.
Voor fietsen heeft de NS in een van de in-/uitstapcompartimenten van elk intercitytreinstel een (anders onmogelijk rendabel te maken) hoekje gereserveerd (sort of). Maar op dat ene minuscule plekje heeft de fiets wel voorrang. De NS heeft bordjes geplaatst die daarover aan duidelijkheid niets te wensen overlaten! Met kunstig vlechtwerk passen er maximaal vier, op een paar honderd zitplaatsen. Vaak te weinig, en dan weet je wat er gaat gebeuren, de fietsen zoeken lebensraum en die gaat ten koste van anderen.
Het enige voordeel dat betalen oplevert is dus die voorkeursbehandeling. Als er iemand zou toezien op de naleving van de regels. Zo was ik eens gedwongen een uur met mijn fiets aan de hand te blijven staan in de intercity Eindhoven – Amsterdam. Theoretisch zou er plaats zijn geweest, maar in die dode hoek waar fietsen voorrang hebben op mensen heeft de NS in haar oneindige wijsheid ook klapstoeltjes aangebracht. Voor het theoretische geval dat de trein overvol is, en niemand een fiets bij zich heeft.
Op twee van die klapstoeltjes zaten mensen, en die mensen weigerden hun plaats vrij te maken voor de rechtmatige kandidaat: mijn fiets. Een lelijke oude dikke man (oké, hoog pleonasmegehalte), met dito vrouw. En een buitenproportionele hutkoffer. In tegenstelling tot fietsen kan je gratis en voor niets net zoveel hutkoffers in de trein meenemen als je wilt. Die plemp je dan neer (want past niet in het bagagerek) en je gaat ernaast zitten.
De man zat onophoudelijk te swipen op zijn smartphone, hij zal wel op zoek zijn geweest naar jonge meisjes op Tinder. Begrijpelijk, zeker in aanmerking nemende wat er naast hem zat. Maar kan dat misschien in zijn rukkelder thuis? Zodat mijn fiets krijgt waar hij recht op heeft: een eigen staanplaats!
Maar goed, dat was vorig jaar. Deze keer ging het iets beter. Op de heenweg stond mijn fiets riant op zijn plek, en zat ik al lekker aan het raam, voor de trein volstroomde. Maar eenmaal op de fiets en herinneringen herbelevend in het droomland uit mijn jeugd, bleef het fiets-in-de-treinprobleem een donkere wolk aan de horizon. Hoe zal het straks op de terugweg zijn? Is er plek, wordt het weer staan?
Het enige compartiment waar fietsen in mochten van de intercity terug (slechts één zielig treinstel lang) stond al barstensvol, er kon nog net een bij: de mijne! Ik zette hem tegen de deur die toegang gaf tot het zitgedeelte ernaast, perste me daar naar binnen en vervolgens stond alles muurvast en kon er niemand meer door.
Niets te klagen over de fietstocht zelf. Het fantastische weer paste naadloos bij de hereniging met het magische landschap uit de vakanties van mijn jeugd, toen het uiteraard altijd mooi weer was. Het fietsen was ook nog eens naadloos te combineren met een bezoek aan mijn zus die ter plekke is neergestreken. Eind goed, al goed, voor deze keer. Voor de volgende heb ik een tip voor de NS: op alle treinen trekhaken monteren! Op een beetje fietsdrager passen zomaar twee extra fietsen!